
Peperdure onderzoeken hebben in ons land nog steeds niet geleid tot bewijs dat motorclubs georganiseerd aan misdaad doen. Toch worden MC-leden geobserveerd, gefilmd, achtervolgd en, de laatste trend, financieel uitgemolken. Willem van Boxtel (links) en Klaas Otto van No Surrender kijken in de papieren Panorama terug op een bewogen zomer.
Tekst Mylène de la Haye Foto’s Goffe Struiksma
“Je moet het zo zien,” zegt No Surrender-oprichter Klaas Otto. “De Nederlandse overheid heeft de schurft aan twee bevolkingsgroepen: woonwagenbewoners en motorclubs. En ik ben beide.” Aan tafel in de zwart marmeren, ruime keuken van Klaas Otto’s woonwagen evalueren we met Big Willem van Boxtel, de president van het Amsterdamse chapter, de eerste zomer van Nederlands jongste motorclub.
“Het is heel simpel. Als je als jonge vent bij een motorclub wil en je ziet in zo’n clubhuis allemaal oude mannen met baarden zitten die naar rockmuziek luisteren, heb je toch al geen zin meer? De jeugd heeft niets met rock. Toen ik bij Satudarah kwam, stelde die club ook nog helemaal niks voor. Een paar grijze mannen die aan de bar joints zaten te roken. Dat moest destijds ook hoognodig worden verjongd en kijk nu eens naar die club. Een heel ander gezicht. Bij No Surrender voelt de jeugd zich thuis. Het is een frisse, moderne, club. Er wordt housemuziek gedraaid of soms Nederlandstalige liedjes, er is plaats voor elk geloof en elke kleur, iedereen mag iets van z’n geloof meenemen naar de club, maar ze moeten
Geen opmerkingen:
Een reactie posten